In mijn eerste jaar (1969-1970) aan de Universiteit van Amsterdam hadden wij, sociologie-studenten, veel hoorcolleges. Dat was ook wel nodig. In september 1969 waren er meer dan 200 nieuwe studenten. Van Hugo de Jager van het enkele jaren eerder verschenen sociologisch handboek Grondbeginselen der sociologie van Mok en De Jager kregen wij, net schoolverlaters, enkele statistieken en interviewtechnieken over ons heen. Zeer nuttig en leerzaam. Het was even wennen. Het boek is anno 2023 al aan de veertiende druk toe. Het wordt nog steeds gebruikt in het onderwijs. Overigens: in de wandelgangen zeiden wij Mok en De Jager. Wanneer Hugo de Jager dat hoorde, verbeterde hij altijd: De Jager en Mok. De J gaat voor de M. Maar dat vonden wij niet klinken.
Eveneens in dat jaar bezochten wij een inleidend college over sociale geschiedenis in de negentiende eeuw gegeven door een zeer professoraal figuur. Een semester lang kregen we van Frits de Jong Edz. college over allerlei ontwikkelingen in Nederland van de arbeidersbeweging tot 1870. Of die tijdsspanne tot 1870 was, weet ik niet meer. Ik heb van dat college maar een naam over gehouden: Lalleman. Frits de Jong was geen geen begenadigd spreker. Hij bezat een zachte, nasale stem en hij had de neiging van de microfoon weg te lopen gesticulerend en al. En dan weer terug te keren naar de microfoon, waar wij de tweede helft van de zin weer konden verstaan. Ook in zijn betoog was weinig lijn te ontdekken voor mij als bleue eerste jaars. Lalleman dus. Gerrit Lalleman (1820-1901) was een niet onbelangrijke speler in het bestrijden van kinderarbeid en het opzetten van scholing voor werkende jeugd, zie de biografische schets door Ger Harmsen. Vier jaar later schreef ik me in bij de werkgroep Geschiedenis van het NAS 1893-1907 bij de secretaresse Joke van Dijk. Daarna werd me de geschiedenis van de arbeidersbeweging duidelijker.
Ik moest aan dit alles denken toen Joke van Dijk mij deze zomer een opdracht ‘van den schrijver’ liet zien met de aanhef Beste Frits. Zij had dat boek gekregen van Frits de Jong, toen zij de administratie en bibliotheek van het Documentatiecentrum Nieuwste Geschiedenis beginjaren zestig opzette. Het boek uit december 1959 is een detective van Karel van het Reve: Twee minuten stilte. De opdracht luidt: “Voor Frits, die sinds enkele dagen in dit boek een sinistere rol speelt, van de schrijver.” Wat voor een rol speelde Frits in dit boek? Dat was niet zo maar duidelijk. Navraag bij de familie Van het Reve gaf geen duidelijkheid. Op de website over Karel van het Reve staat dit vermeld: “Deze sleutelroman is naar de vorm een detective-verhaal, maar kan met evenveel recht een handleiding voor bibliothecaressen worden genoemd, of een satire op de academische wereld – met als hoogtepunt de hilarische beschrijving van het cortège der hoogleraren bij een promotie.” En met name die hilarische beschrijving van de oude hoogleraren, die als een krakkemikkig zooitje de zaal binnenkwam leek mij voor Frits gepast. De Jong was al eerder gepromoveerd op de politieke biografie van Pieter Wiedijk (1953) en werd hoogleraar in 1959. De Jong heeft als zodanig vele promoties meegemaakt.
Het was even zoeken, maar waarschijnlijk slaat de volgende tekst (p. 144) op De Jong. We zijn beland tijdens de promotie bij de derde opponent. Voorafgaand aan deze interpellatie spreekt Van het Reve over de slechte akoestiek van de Amsterdamse Aula en dan introduceert hij de hooggeleerde spreker: “De nu sprekende hoogleraar stond zowat een meter van het ding [microfoon] af, sprak heel zachtjes, en was voor Peter niet te verstaan. Wij zagen zijn mond bewegen (…) maar reeds na enkele woorden voelden we de grond ons onder de voeten wegzakken. Men hoorde alleen het geluid van iemand die op vrij grote afstand in een rumoerige ruimte zachtjes met iemand anders staat te praten.” Peter is de promovendus, die luistert, maar niets verstaat en het gezicht heeft van een persoon die ‘met de wanhopige inspanning van iemand die weet dat hij faalt maar die niettemin tot het einde zijn best wil blijven doen’. Voordat hij antwoord geeft kijkt hij naar de Rector Magnificus voor steun, maar die doet of er niets aan de hand is. Op advies van de verteller verdedigt Peter zijn stelling. En dat gaat goed, althans bijna goed. Want op het einde van de verdediging valt Peter bijna flauw nadat hij gefotografeerd werd.
Bevat deze scene een beschrijving van De Jong? En wat is de sinistere rol dan wel? De eerste vraag kan zonder meer bevestigend beantwoord worden: Van het Reve beschrijft akelig precies, hoe studenten als ik zich voelden tijdens de colleges van Frits de Jong Edz. Je hoort hem spreken, maar verstaat hem niet geheel en begrijpt het helemaal niet. Het antwoord op de tweede vraag ligt in de scene erna: de aanstaande doctor (cum laude nog wel) schrikt enorm van een gewoon flitslampje. Hij denkt dat het flitslicht afkomstig is van een geweer op hem gericht. Deze scene is de sleutel tot de oplossing van het raadsel wie de moord tijdens de dodenherdenking (‘de twee minuten stilte’) op 4 mei gepleegd heeft. Bedoelde Van het Reve daarmee de sinistere rol van ‘Frits’ in zijn detective? Het is mogelijk, maar niet meer dan dat.
In de roman van Van het Reve worden de betere vaardigheden van De Jong niet genoemd. Hij was een goed onderzoeker en belezen historicus (zie de korte biografie door Huub Sanders). Hij begeleidde zijn promovendi, zoals Henny Buiting, uitstekend. Slechts een keer heb ik van zijn belezenheid kunnen genieten. In een persoonlijk gesprek heeft hij waardevolle suggesties gedaan voor mijn inleiding bij de nooit gepubliceerde politieke geschriften van Herman Gorter. En hij droeg een anekdote bij, die illustreerde dat Gorter niet tevreden was over de gesloten vrede tussen de linker- en rechtervleugel op het SDAP-congres van 1907 te Haarlem. Na het congres fietste Gorter naar zijn huis te Bussum. Hij bleef somber voor zich uitkijken. Zelfs de opwekkende woorden van Annie Kleefstra, die tot Amsterdam met hem mee fietste, konden hem niet opvrolijken. Pas na Halfweg verbrak Gorter zijn stilzwijgen.
Mijn tweede en laatste ontmoeting met De Jong was beter dan de eerste.
Recente reacties