Nog niet zo lang geleden zag ik wederom de brief van Henri van Kol aan Domela Nieuwenhuis waarin hij Domela meedeelde dat zijn dochter tegen zijn zin getrouwd was met Hermann Polzer en dat hun eerste kind overleden was. Huh, Drs. P. overleden?, dacht ik even.
De Drs. P., van wie ik, nu mijn draaitafel goed afgesteld is, een van zijn lp’s afspeel. Wel een keer omdraaien na de helft van de speeltijd. Dan is de CD gemakkelijker. Die lp is uit 1973 met de leideren Veerpont, Sneker café, en vooral Kattekwaad. Die laatste is mijn favoriet. Alle regels eindigen op de klank –aat/d. En er zijn vele Nederlandse woorden eindigend op die klank.
Een oude vent kijkt terug op zijn leven en herinnert zich met genoegen het vele kattekwaad dat hij als jongen uithaalde. Eerst is het onschuldig, maar allengs misdadig: de passerpunt in de rug van de leraar wiskunde, die nog even a-kwadraat mompelt. Of deze:
“Op zijn verjaardag kreeg een kandidaat
een scheutje blauwzuur in zijn chocolaad”
Op latere leeftijd is kattekwaad uiteraard min of meer verboden. Het enige dat
“volwassenen nog open staat
is malversatie, roofmoord, landverraad
en het bekrassen van een heilsoldaat.”
Het ‘bekrassen van een heilsoldaat’ is een verwijzing naar zijn grootmoeder. Nellie van Kol was lid van het Leger des Heils. Heinz moet haar nog gekend hebben – zij overleed in 1930. Voor zijn oma kon hij geen waardering opbrengen: te religieus. Hij bewonderde vooral zijn grootvader Henri van Kol, zoals geboekstaafd in het boek Toenemend Feestgedruis (2004).
Heinz Polzer groeide op als enig kind van H. Polzer sr. en Lili van Kol. Hun enige kind? Nee, dat was hij niet. Technisch gesproken tenminste. Toen Heinz in 1919 geboren werd was hij het tweede kind van Lili van Kol en H. Polzer sr. Drs. P. zal het niet geweten hebben, zijn ouders hebben het niet verteld, want het was gruwelijk wat hun eerste kind overkwam. Bij de geboorte slingerde de navelstreng om de buik, waardoor zijn benen, heup en buik verlamd raakten. En na een paar weken was het kind overleden.
Dat weten we uit een brief van opa Henri van Kol aan Domela Nieuwenhuis, waarin hij op 17 juli 1912 het volgende meedeelde: “Mijn éénige dochter Lili is gehuwd met Dr. Polzer in Thun, wel niet geheel naar mijn zin, doch soeda. Nu is er een kind geboren (’t eerste) een paar weken geleden, doch een stumpertje daar de navelstreng om ’t middenrif slingerde en ’t halve lijfje dus lam zou blijven, enz. enz. Voor eenige dagen is ’t gestorven, en werkelijk dat is nog beter dan zulk leven (?).”
Het is het enige bewijs van een broer – of zus – van Heinz Polzer, tenzij er iets in het – niet gedigitaliseerde – archief in Thun (Zwitserland) te vinden is. Wie gaat er mee op onderzoek?
Recente reacties